Oorlogsverhalen uit een dorp

Tubbergen

Bleekneusjes komen aansterken

In september 1944 was alleen Zuid Nederland bevrijd. Als vergeldingsmaatregel voor de spoorwegstaking voerde de Duitsers een verbod in op het transport van voedsel per trein. Doordat de winter in 1944 daarbij ook nog vroeg intrad was het niet meer mogelijk om nog langer voedsel via waterwegen te vervoeren. Het westen van Nederland kreeg te maken met voedseltekorten die dodelijke slachtoffers tot gevolg had. In het boek van Dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 10b staat het volgende geschreven op pagina 219: “Onze slotsom is dat door de Hongerwinter in het westen des lands, directe en indirecte slachtoffers tezamen genomen, meer dan 22.000 mensen zijn opgekomen”

Ook in Utrecht was de aanvoer van voedsel onvoldoende. Hierdoor kregen kinderen onvoldoende voedsel binnen. Om de kinderen in deze plaatsen aan te laten sterken werd er besloten ze buiten Utrecht bij gastgezinnen onder te brengen. In 1944 en 1945 zijn er ook in (de gemeente) Tubbergen kinderen ondergebracht. Net als in de rest van Nederland waren in Tubbergen ook de goederen weliswaar op de bon, maar er was toch voor iedereen te eten. Van een hongersnood zoals in het westen van Nederland was hier geen sprake.

 

Niet alle kinderen uit Utrecht kwamen in aanmerking om uitgezonden te worden naar het het Oosten of Noorden van Nederland. Er werden richtlijnen opgesteld. In eerste instantie kwamen kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jaar in aanmerking, werden medisch gekeurd. De uitzending van deze kinderen bij gastgezinnen zal in de eerst plaats beëindigd worden wanneer de oorlog ten einde zal zijn. Ouders of voogd mochten niet op bezoek, eventueel briefcontact mocht alleen via een correspondentieadres en niet rechtstreeks met de kinderen verlopen. Daarnaast wordt er van de ouders verwacht dat zij de kinderen voorzien van in goede staat verkerende kleding, 2 paar schone kleding, nachtgoed, toiletartikelen en voor de reis een deken. Een aanbeveling vanuit de IKO, die de uitzending van kinderen vanuit Utrecht regelde, was een klein bedrag zakgeld voor kleine uitgaven zoals eventuele postzegels. Naast het meegeven van kleding en zakgeld waren de ouders of de voogd van de kinderen verplicht de distributiestamkaart met bijbehorende bonen mee te geven. Dit was nodig om voedsel te kunnen kopen. Tijdens het transport van de kinderen naar de pleeggezinnen en tijdens het verblijf bleven de ouders aansprakelijk voor de kinderen. Zo ook voor de eventuele kosten ten gevolge van ziekte of een ongeval.

Wanneer de ouders instemmen met de voorwaarden en de kinderen in aanmerking kwamen om uitgezonden te worden naar het Noorden of Oosten van Nederland, was het mogelijk dat de kinderen ook in Tubbergen in een gastgezin ondergebracht werden. In de periode 1944-1945 zijn er bij diverse gastgezinnen in de gemeente Tubbergen kinderen uit o.a. Utrecht ondergebracht. Deze kinderen werden door hun bleke gezichtjes ook vaak “bleekneusjes” genoemd. Het contact tussen de kinderen en de gastgezinnen heeft vaak nog tot ver na de oorlog stand gehouden.